Roze Stadsdorper Josine Teeuw (1953) deed de afgelopen tien jaar onderzoek naar het functioneren van de rijksoverheid en deed schokkende ontdekkingen. Op 5 juni is zij gepromoveerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Haar boek ligt in de boekhandel. “Mijn moeder zou stralen van trots.

Josine
Josine Teeuw

Stelling 12 bij jouw proefschrift luidt: ‘Er is geen verschil tussen promoveren in de sport en in de letteren: het zijn allebei lange trajecten van bloed, zweet en tranen met aan het einde bubbels en bloemen.’ Waarom koos je ervoor om in de letteren te promoveren?
“Het is eigenlijk én én, want ik wil ook altijd promoveren in de sport en dat is me met korfbal, voetbal en tennis ook wel eens gelukt. In het voorwoord van mijn proefschrift schrijf ik waarom ik aan dit onderzoek ben begonnen. In mijn werk als rijksambtenaar kwam ik dingen tegen waarvan ik dacht: dit kán niet, hier wil ik na mijn pensioen mee aan de gang. Ik wilde de tijd hebben om echt onderzoek te doen. Dat heeft ook met mijn achtergrond te maken - in mijn familie speelt de universiteit een belangrijke rol. Mijn moeder had grote ambities die ze niet waar heeft kunnen maken door de tijd waarin ze opgroeide, en die projecteerde ze op haar vier dochters. Als mijn moeder onrechtvaardigheden zag, riep ze altijd: ‘Daar moet wat aan gedaan worden.’ Dat motto past ook wel bij mij. Dus het is een combinatie van dingen: mijn achtergrond, een drang om de wereld te verbeteren en wat ik in mijn werk tegenkwam. Bijvoorbeeld: de politiek vroeg om regelgeving. Die werd door ambtenaren afgeraden, maar moest er toch komen, terwijl de ambtenaren wisten dat het niet zou gaan werken. Bij één bepaald project viel het me in het bijzonder op. Ik moest voor de begroting de doelstellingen van het ministerie beschrijven en sprak daarom met allerlei beleidsambtenaren. Daar hoorde ik dat subsidies werden ingezet waarvan men wist dat die niks bijdroegen aan het beoogde maatschappelijke doel. Hoe wérkt dat? Dát wilde ik uitzoeken.”

 

Wanneer ben je begonnen?
“Tien jaar geleden. Omdat ik niet bij een universiteit werkte en een eigen onderzoeksplan had, was ik buitenpromovendus en moest ik zelf een promotor zoeken. Dat heeft een paar jaar gekost. Eind 2016 vond ik een hoogleraar in Groningen die me wilde begeleiden. Officieel ben ik op 1 januari 2017 gestart. Ik heb wel doorzettingsvermogen, ja, dat kun je wel zeggen. Maar voor mij is dat vanzelfsprekend: als ik ergens aan begin wil ik het ook afmaken. ‘Het bijtertje’ stond in de tennisverslagen van het Leids Dagblad en dat ging over mij tijdens mijn middelbareschooltijd. Het is nooit in me opgekomen om te stoppen. Vorig jaar dacht ik al dat ik klaar zou zijn, maar toen kwamen er extra inhoudelijke eisen, dat was even zwaar. Zonder ellekari, die mij tien jaar lang heeft verdragen en gesteund, was het een stuk moeilijker geweest.”

 

Wat is de kern van je bevindingen?
“Ik heb een paar casussen (volkshuisvesting en thuiszorg) onderzocht en daarin gevonden dat de rijksoverheid niet meer in staat is fatsoenlijk beleid te maken om maatschappelijke doelen te realiseren. Dat komt omdat visie, kennis en tijd verdwenen zijn bij grote delen van de rijksoverheid. In wisselwerking met de ontwikkelingen die ze voor een deel zelf in gang gezet hebben, zoals bezuinigingen, verzelfstandigingen en prestatiemeting, management-denken. Onderdeel daarvan is het doelmatigheidsbeleid, maar de onbedoelde gevolgen daarvan zijn zo verschrikkelijk groot.
Mijn bevindingen uit die casussen waren indrukwekkend. Schokkend eigenlijk, het was veel erger dan ik verwachtte, vooral bij de thuiszorg. Dat vond ik wel een hoogtepunt in de zin van dat ik echt iets gevonden had wat de moeite waard is en waar iets mee gedaan kan worden. Maar wat eigenlijk het zorgelijkst is, is dat alle kennis bij de rijksoverheid weggeorganiseerd is en opnieuw opgebouwd zou moeten worden.”

Ben je tevreden over je onderzoek?
“Nooit! Nee hoor, in hoofdlijnen ben ik wel tevreden. Ik ben ook wel trots, al vind ik dat moeilijk om te zeggen. En mijn moeder? Die zou stralen van trots. Ik word er geëmotioneerd van als ik dat zo zeg.
Ik ben erg blij dat ik een afbeelding van een schilderij van Marlene Dumas heb mogen gebruiken als omslag voor mijn boek. In 2014 was er een overzichtstentoonstelling van haar werk in het Stedelijk en toen ik Mindblocks zag wist ik meteen dat dit ’m moest worden. Het valt helemaal samen met mijn conclusies. In Mindblocks zie ik het rijk dat de eigen visie op de toekomst geblokkeerd heeft. Ik hoop dat veel mensen mijn boek kopen, maar vooral dat mensen het interessant vinden en dat Den Haag er iets mee doet.”

Hoe voelt het nu het afgelopen is?
“Onwerkelijk, er komt af en toe iets van lichtheid in, maar het voelt nog niet als af. Er komt misschien wel een nasleep. In ieder geval gaat er een persbericht uit, maar of het wordt opgepikt weet je niet. Enerzijds hoop ik dat - ik wil graag dat er iets mee gebeurt, maar ik heb ook zin in een nieuw leven. Ik hoop dat ik straks door kan gaan met onderzoek naar overheidsbeleid, ik vind dat erg leuk en ik ben daar goed in. Ik zou bijvoorbeeld - met minder tijdsdruk - onderzoek willen doen voor goede doelen zoals Urgenda of Milieudefensie. Maar eerst het huis opruimen en de tuin op orde brengen, met ellekari op vakantie, meer tijd besteden aan sporten en sociale contacten, het Roze Stadsdorp en onze leuke buurtgroep in Buitenveldert. En…, misschien de halve marathon lopen in 2024.”