Otmar’s zonen van Peter Buwalda verdeelt de meningen.
Het is echt een dikke pil de succesvolle roman Otmar’s zonen van Peter Buwalda. 607 bladzijden waarin de lezer wordt meegenomen van Blerick naar Lagos in Nigeria, van Enschede naar het verre Siberische eiland Sakhalin. Een ingenieus vlechtwerk van personages, situaties en veel herinneringen. Twee mensen treden op de voorgrond: de wat sullige Ludwig, geoloog in dienst van Shell en de zeer slimme onderzoeksjournalist Isabelle Orthel, die we al kenden uit een kleine maar beslissende rol in de vorige roman van Buwalda Bonita Avenue.

De helft van onze leeskring was niet onder de indruk van dit romangeweld. Ze ergerden zich aan het wat gezwollen taalgebruik van de schrijver en het kostte veel moeite om zich te laten meevoeren door het verhaal dat nogal eens heen en weer flitst tussen de verschillende plaatsen en tijden.

Andere lezers waren onder de indruk van de gelaagdheid van het boek, de mooie beschrijvingen en de originele metaforen.

We hebben het lang gehad over de plaats en betekenis van de uitvoerig beschreven, vaak gruwelijke sm-passages in het boek. Daar kwamen we niet goed uit, wel zagen we een verband met de wreedheden in Nigeria die plaatsvonden omdat een Nederlandse Shell-man niet ingreep.
Buwalda toont op veel manieren dat macht corrumpeert en dat er veel slechts schuilt in machtige mannen. 

Niet ieder van ons popelt van verlangen om de twee nog te volgen delen van de trilogie te gaan lezen, maar er zitten in deze boeiende roman genoeg losse eindjes om nieuwsgierig te zijn naar de rest van dit enorme werk.