De roman van Ilja Leonard Pfeijffer gaat over een meeslepend liefdesverhaal wat zich afspeelt in Venetie. Het verhaal begint in Grand Hotel Europa, een in verval geraakt hotel, nadat zijn relatie met zijn vriendin Clio, een kunsthistorica, op de klippen is gelopen. Het stel verhuist van Genua naar Venetie waar zij een nieuwe baan heeft gekregen.

Hij beschrijft dit liefdesverhaal tegen de achtergrond van een destructief massatoerisme, en gebruikt Venetie wat hij een spookstad en openluchtmuseum noemt, als metafoor voor het hele continent Europa. 
De schrijver noemt het de uitverkoop van de Europese cultuur en de teloorgang van alles wat Europa Europa maakt. Europa heeft slechts toekomst als recreatiegebied voor de rest van de wereld.

Een prachtig vlot geschreven dik boek waarin hij zijn liefde voor Clio en zijn onmacht in deze liefde en zijn hedendaagse werkelijkheid van het wonen in Venetie beschrijft.
Ik vond het een zeer nauwkeurig beschreven boek over het massatoerisme , hun reizen naar Palmeria, Portovenere en het zoeken naar het laatste schilderij van Caravaggio.
De schrijver raakt verweven met enkele personen die wonen en werken of gast zijn in het hotel. Door al die beschrijvingen van de personages wordt het boek ook heel levendig en absoluut niet prekerig.
Pfeijffer gaat alle kanten op en hij wil de traditie en het toerisme in dit boek groots aan de kaak stellen. Dat vind ik erg goed gelukt.

Het was weer een zeer onderhoudende avond in de Literaire Reisboekhandel Evenaar,  waarvan de meningen over het boek iets verdeeld waren. De schrijver heeft geen oplossingen voor de problemen betreffende het toerisme in Europa maar hij heeft dit fenomeen prachtig en fascinerend beschreven. Hij is een meester in het maken van mooie zinnen en metaforen.